Bisschop Romero gaf met zijn radiozender mensen een stem.

 

Het leven van Oscar Romero

Oscar Arnulfo Romero y Galdámez werd in 1917 geboren in Ciudad Barrios in het oosten van El Salvador. Zijn vader onderwees hem in de bosbouw en later werkte hij met zijn broers ook in een goudmijn. Maar Oscar ambieerde geen praktisch beroep. Hij wilde verder leren en ging naar de priesteropleiding in de hoofdstad San Salvador om daarna theologie te studeren in Rome. Daar studeerde hij in 1941 af en na zijn priesterwijding keerde hij terug naar El Salvador waar hij 20 jaar lang een parochie diende.

In februari 1977 werd Romero gewijd tot Aartsbisschop van San Salvador. Een paar weken later werd zijn goede vriend en priester Rutilio Grande vermoord. Tot die tijd stond Romero bekend als een conservatief priester, maar na de moord op zijn vriend werd hij internationaal bekend om zijn solidariteit met de arme en onderdrukte bevolking van El Salvador.

Romero sprak iedere zondag via een radiozender. Driekwart van de plattelandsbevolking en een derde van de stedelingen, luisterden naar zijn preken en toespraken. Wekelijks benoemde Romero alle gevallen van foltering, verdwijning en moord. Toen militairen in maart 1980 de radiozender vernietigden vroeg Romero Solidaridad om hulp.

De bedankbrief van bisschop Romero aan Solidaridad.

 

In oktober 1979 grepen militairen de macht in El Salvador. Het was het begin van een bloedige burgeroorlog die 12 jaar zou duren. In februari 1980 reisde Romero nog naar Europa, ontving een eredoctoraat aan de universiteit van Leuven en bezocht de Paus. Overal vroeg hij om aandacht voor de burgeroorlog. Ook deed hij vergeefs een beroep op de Amerikaanse president Jimmy Carter om de steun van de VS aan het militaire regime te stoppen.

 

De avond van 24 maart verzorgde Romero de mis in een kapel bij een ziekenhuis. Daar werd hij op het altaar door vier mannen met geweervuur vermoord. De daders zijn nooit vervolgd. De Verenigde Naties deed onderzoek en wees een rechtse militair aan als de opdrachtgever van de moord. Oscar Romero werd op 30 maart 1980 begraven in de kathedraal van San Salvador, in het bijzijn van naar schatting 250.000 mensen en onder grote internationale belangstelling.

 

Golf van geweld in Guatemala

Mario Coolen vertelt over zijn eigen geschiedenis die nauw verbonden was met die van Romero. “In de tijd van Romero werkte ik als theoloog in Santa Lucía, aan de zuidkust van Guatemala. Ik herinner me dat in onze parochie ’s zondag werd geluisterd naar de preken van Romero. ‘Este hombre sí habla claro’ was het commentaar van de mensen, ‘die man zegt het duidelijk’. Dat deden ook mijn collega’s van de parochie van Santa Lucía.”

 

“Op de dag dat Romero werd vermoord zat ik in het vliegtuig van Guatemala naar Toronto in Canada. De succesvolle staking van suikerrietarbeiders in Santa Lucía was net achter de rug. We vreesden een harde reactie van de grootgrondbezitters. In Toronto zetelde de internationale organisatie van suikerrietkappers. Daar en bij het Interkerkelijk Comité voor Mensenrechten in Latijns-Amerika, vroeg ik om steun voor de mensen in Guatemala.”

 

“Romero was voor ons een boegbeeld. Zijn werk en boodschap leken als twee druppels water op wat wij als pastoraal team van Santa Lucía deden. Het is dan ook geen toeval dat amper een maand na de moord op Romero, twee leden van ons team werden vermoord: pater Conrado de la Cruz en mijn goede vriend pater Walter Voordeckers. Officieel is Walter geen heilige, maar hij is dat wel voor de mensen in Santa Lucía. In de buurt van de kerk richtten zij een altaar op met foto’s en kruisen met de namen van Walter, Conrado en de tientallen boeren- en kerkelijk leiders die spoorloos verdwenen, nadat ze hadden deelgenomen aan de staking in het suikerriet. Voor hun vele vrienden en familie zijn het allemaal heiligen; anderen noemen hen martelaren.”

 

Vox populi vox Dei – de stem van het volk is de stem van God.

Rond het kruisbeeld aan de muur de tekst: “Zij spraken de waarheid, zij stierven voor de waarheid.”

 

Recht doen?

Achtendertig-en-een-half jaar na de moorden in Santa Lucía, is op 1 oktober 2018, in Boulder, Colorado, de Verenigde Staten, een aanklacht ingediend bij de Inter-Amerikaanse Commissie voor de Mensenrechten (CIDH). De nabestaanden krijgen veel steun van Impunity Watch. Drie van hen vertelden op indringende en ontroerende wijze over de verdwijning van hun vader, tante, moeder en broer en wat dit voor hen betekent.

 

Een vertegenwoordiger van de suikerrietarbeiders ging gedetailleerd in op het leven en werk in het suikerriet anno 2018: kinderarbeid, nierfalen, het gebrek aan sociale voorzieningen, de oneerlijke strijd om waterrechten en geen enkele vorm van organisatie van arbeiders als gevolg van de angst die destijds werd veroorzaakt en nog steeds voortleeft. De zitting van de CIDH duurde ruim een uur en is volledig terug te kijken op Youtube (Spaanstalig).

 

De CIDH bepaalt nu hoe ze de aanklacht gaan behandelen. Ze willen op bezoek in Santa Lucía, maar daar moet de Guatemalteekse overheid mee instemmen. Het is maar de vraag of ze dat zullen doen. Toch is deze internationale aanklacht een ongelooflijk belangrijke stap voor de nabestaanden, aldus Coolen.

 

Waarover zou Romero vandaag spreken?

Coolen heeft wel een vermoeden: “Gevoed door zijn geloof zou hij spreken over de huidige situatie in El Salvador. Over de criminaliteit (drugs-, wapen- en mensenhandel) die het land in zijn greep heeft. Dat een kwart van de Salvadoranen geen toekomstperspectief in eigen land ziet en is gevlucht naar de VS, waar velen illegaal wonen en werken of (opnieuw) in de criminaliteit belanden. Hij zou, bijna veertig jaar later, hoe wrang ook, nog steeds spreken over de slechte positie van de arbeiders in het suikerriet, die in diepe armoede leven en waar duizenden mannen en vrouwen sterven aan chronisch nierfalen.”

 

Waar staat Solidaridad nu?

Coolen: “Er is in veertig jaar veel veranderd. Veel van zijn tegenstanders zagen en zien Romero als een activist, ook binnen zijn eigen kerk (die hem desondanks nu heilig verklaart). Volgens mij deed Romero niets meer of minder dan zijn stem verheffen tegen onrecht. Solidaridad is ook veranderd en werkt nu uitsluitend samen met mensen, bedrijven en overheden die economische processen kunnen verduurzamen. In het PanAmericaña programma zoekt Solidaridad de dialoog met alle partijen: niet alleen boeren en arbeiders maar ook overheden, suikerfabrieken en grootgrondbezitters. Niet zelden hebben die laatsten nog rechtstreekse banden met de economische en politieke elite die in de tijd van Romero verantwoordelijk was voor de repressie. Dat vind ik heel pijnlijk. Het is ook een pragmatische keuze van Solidaridad, in de verwachting dat er verbeteringen kunnen worden bereikt voor de arbeiders in het suikerriet. De traagheid waarmee recht wordt gedaan voor de nabestaanden van de slachtoffers toen, en voor de arbeiders nu, vind ik hemeltergend. Wat rest is naast de mensen blijven staan die onrecht wordt gedaan en ze een stem geven.”