Van katoenzaadje tot laatste afwerking
In het Bottom Up -project werken we in Ethiopië en Europa aan duurzame kleding in de hele keten. We beginnen met de ondersteuning van katoenboeren. Zij krijgen toegang tot biologische zaden en te leren duurzamer te produceren. Hun katoen kunnen ze verkopen aan Ethiopische fabrieken. Wij organiseren trainingen voor de managers van textielfabrieken over schonere productiemethoden en arbeidsrechten. Vervolgens begeleiden we ze om verbeteringen door te voeren in hun fabriek. Ook koppelen we potentiële inkopers uit Europa met deze fabrieken. Tenslotte geven we voorlichting aan Europese burgers over de kledingindustrie, om hen te motiveren bewuster te consumeren.
Voorkomen van uitbuiting en milieuschade
Modemerken halen hun kleding steeds vaker uit Ethiopië vanwege de lage loonkosten en lage belastingen. Solidaridad is al een aantal jaren in het land actief om ervoor te zorgen dat deze ontwikkeling hand in hand gaat met eerlijke lonen, veilige arbeidsomstandigheden en milieuvriendelijke productie. Zo willen we voorkomen dat deze snelle opkomst van de Ethiopische textielindustrie leidt tot uitbuiting en milieuschade.
Dit gaat er mis in de kledingindustrie
Dit project is nodig om te zorgen voor duurzame productie van kleding. Want de industrie staat juist bekend om de schade aan mens en milieu. Herinner je je de ingestorte fabriek Rana Plaza in 2013 nog? Hierbij kwamen honderden mensen om het leven. Rampen als deze bevestigen de noodzaak van veilige fabrieken en goede arbeidsomstandigheden. Hier zie en lees je wat er allemaal mis kan gaan bij de productie van katoen- en textiel:
Katoenteelt
De boeren telen katoenplanten op hun land en zorgen voor de oogst. Dit wordt meestal handmatig gedaan. Het is zwaar werk onder vaak onveilige omstandigheden, mede door het gebruik van bestrijdingsmiddelen. Het beschikbare water wordt niet efficiënt gebruikt.
Ginner
Nadat de katoen geoogst is, wordt het schoongemaakt door de ginner. De zaden worden uit de katoenbolletjes verwijderd en de schone katoen wordt geperst tot balen. De ginners worden onderbetaald voor hun zware werk. Er is geen oog voor duurzaamheid en veilig werken.
Katoenspinnen
De katoen wordt gesponnen tot draden, die vervolgens worden geweven of gebreid zodat er doek ontstaat. Ook hier is sprake van onveilige werksituaties. Vrouwen kunnen niet doorgroeien in hun werk, worden onderbetaald en seksueel geïntimideerd.
Verven en wassen
De doeken worden geverfd en gewassen. Daarbij wordt gebruik gemaakt van chemische middelen die een gevaar zijn voor de gezondheid van de textielarbeider. Het water wordt geloosd zonder op het milieu te letten.
Het naaiwerk
Vervolgens wordt de stof gesneden, geprint en genaaid. Ook dit gebeurt allemaal handmatig. Bijna altijd zijn het vrouwen die dit werk doen. Zij maken lange werkdagen en worden niet eerlijk beloond. Seksuele intimidatie door leidinggevende mannen komt regelmatig voor.
Tegenslagen
Toen het Bottom Up! project in 2019 begon, was de situatie wereldwijd heel anders dan nu. In de tussentijd is er een pandemie uitgebroken en is Ethiopië geraakt door een gewelddadig conflict.
Dergelijke problemen hebben impact op het project. Sommige deelnemende katoenplantages en fabrieken zijn bijvoorbeeld moeilijk bereikbaar. Het is voor fabrieken duur en ingewikkeld om grondstoffen te importeren en hun productiecapaciteit op orde te houden. Dat beperkt hun mogelijkheden om te exporteren. Reizen naar Ethiopië vanuit Europa is niet altijd mogelijk.
Het wereldwijde team Solidaridad en de betrokken partners werkt er hard aan zoveel mogelijk resulaten te bereiken en gelooft dat dit project een verschil maakt. Wel is de impact anders dan drie jaar geleden is voorzien.
