Eyob Bekele, oprichter en directeur van Desta Garment

De textielfabriek ‘Desta Garment’ van Eyob Bekele is een familiebedrijf dat oorspronkelijk plastic schoenen produceerde, maar sinds 2008 produceert het textiel. Bekele begon met 40 werknemers, nu werken er 1200 mensen in zijn fabriek.  

Samen met Solidaridad werkt hij aan het project ‘Bottom Up!’ om de arbeidsomstandigheden voor zijn werknemers nog beter te maken en zijn textiel ecologischer te produceren.

Eyob Bekele op de textielbeurs in Parijs
Eyob Bekele (derde van links) op de textielbeurs in Parijs

Wat vind je van Parijs? Ben je hier al eens eerder geweest?

Parijs is erg koud op dit moment! We hebben een paar keer deelgenomen aan de Texworld beurs, nog voor de pandemie. Toen ging het erg goed met ons bedrijf. Toen kwam Covid, samen met de politieke onrust, en we verloren bijna alles. Er kwamen geen Europese kopers meer naar Ethiopië. Nu proberen we de achterstand weer in te lopen, maar het is nog een werk in uitvoering. We willen graag dat Europese kopers uit hun comfortzone – textiel uit Bangladesh en Pakistan –  komen en belangstelling tonen in fabrieken als die van ons.

“De naaikwaliteit in Ethiopië is heel goed. We zijn daarin beter dan Bangladesh of Pakistan.”

Eyob Bekele

Heb je al nieuwe contacten kunnen leggen op de beurs?

Ja, verrassend genoeg heb ik veel potentiële kopers uit Spanje en Marokko gesproken, en een paar uit Italië. Dat is nieuw, want tot nu toe hadden we vooral Duitse, Franse en enkele Belgische kopers.

Wil je wel duurzamer omgaan met kleding, maar weet je niet waar je moet beginnen? Doe dan deze quiz! Na een aantal testvragen wordt bepaald wat voor ‘sustainable shopper’ jij bent en krijg je tips die bij jouw persoonlijkheid en koopvoorkeuren passen.

Zou je hier ook op de beurs zijn zonder het Bottom Up! project?

We zouden hier waarschijnlijk niet kunnen zijn zonder steun. De reis en de stand zijn erg duur. Voor Bottom Up! ondersteunde GIZ (een Duitse ontwikkelingssamenwerkingsorganisatie) ons om naar Texworld te komen.

Wat betekent het Bottom Up! project voor jouw bedrijf?

Bottom Up! richt zich vooral op sociale en ecologische aspecten, het is een duurzaam project. Dit is vooral belangrijk voor de werknemers. Wij eigenaren en managers leren hoe we de werknemers moeten begeleiden en hoe we met hen moeten communiceren. 

Ik vind het ook erg leuk dat het project vrouwen mondiger maakt. En ik waardeer het dat Bottom Up! rechtstreeks op het terrein in de fabrieken werkt. Er wordt niet van ons verwacht dat we alles zelf uitvoeren. We krijgen voortdurend ondersteuning.

Denk je dat het project de fabriek op de lange termijn zal beïnvloeden?

Zeker! Omdat we voortdurend samenwerken, gaat het niet alleen om het slagen voor inspecties. Het project heeft een langdurige invloed gehad op de organisatie en de manier van denken in ons bedrijf.

“Europa is gek op biologisch, als we de Europese markt willen betreden moeten we ons verder ontwikkelen.

Eyob Bekele

Wat zijn jullie doelen voor de toekomst?

We willen graag nog duurzamer worden en certificeringen verdienen zoals het OEKO-TEX MADE IN GREEN, het FSC- en het GOTS-keurmerk. We willen bekend staan als een bedrijf dat biologisch en duurzaam is. Europa is gek op biologisch, als we de Europese markt willen betreden, moeten we ons daarin verder ontwikkelen.

Wat vertel je potentiële klanten: Waarom is Ethiopië een goede productielocatie voor textiel?

Omdat het Ethiopië is! Welke problemen het land ook heeft, de naaikwaliteit in Ethiopië is zeer goed. We zijn beter dan Bangladesh en Pakistan – misschien niet qua efficiëntie, maar wel qua naaikwaliteit.

Raghav Pattarm, CEO van ‘NASA’ Garment in Ethiopië

Raghav Pattarm is ervan overtuigd: Ethiopië is dé productielocatie voor textiel. De Indiase zakenman ziet veel potentie in het land en heeft er al verschillende textielfabrieken opgezet. Een daarvan is ‘NASA garment’. Hij begon de fabriek met 90 machines, inmiddels is het aantal meer dan vertienvoudigd en werken er ongeveer 1.000 werknemers bij ‘NASA Garment’. 

Het doel van Pattarm is om tegen 2025 3.000 werknemers in de fabriek te hebben, en tegen 2029 wil hij een volledige toeleveringsketen, van katoen tot afgewerkt kledingstuk, in Ethiopië realiseren. In het kader van het Better Mill Initiative project ondersteunde Solidaridad hem van 2017 tot 2020 om zijn productie te verduurzamen.

Raghav Pattarm (midden) in gesprek met Solidaridad op de Texworld beurs
Raghav Pattarm (midden) in gesprek met Solidaridad op de Texworld beurs

Het is een lange reis van Ethiopië naar Parijs. Waarom was het de moeite waard om naar Texworld te komen?

De beurs is niet alleen nuttig om kopers te vinden, maar ook om leveranciers te leren kennen. En om te zien hoe de mode zich ontwikkelt. De sportmode die ik hier op de beurs zie, ziet er bijvoorbeeld heel anders uit dan vorig jaar. Dan kun je zien: wat zijn de trends op dit moment? Wat voor soort stof wordt er gemaakt? Welke grondstoffen worden gebruikt? Door de beurs doen we kennis op waarmee we ons op tijd kunnen voorbereiden op nieuwe trends.

Welke rol speelt de samenwerking met Solidaridad hier op de beurs?

We staan hier vandaag op de stand dankzij de steun van Solidaridad. Solidaridad heeft ons met duizenden kleine dingen gesteund. In het grote geheel werken we eraan om onze hele toeleveringsketen, van katoen tot afgewerkt kledingstuk, in Ethiopië te realiseren. Op dit moment wordt er niet genoeg katoen verbouwd in Ethiopië om dat mogelijk te maken.

“Op lange termijn zou het de duurzaamheid zeer ten goede komen als we onze grondstoffen in Ethiopië zouden kunnen kopen in plaats van ze te importeren.”

Raghav Pattarm

Wat is er nodig om dit doel te bereiken?

Ethiopië heeft alles wat het nodig er nodig is om een goedlopende katoensector op te bouwen. Wat je ook wilt, je kunt het in Ethiopië krijgen. In het noorden van het land wordt veel katoen verbouwd. Dat is inmiddels echter sterk verminderd omdat er maar zoveel geproduceerd wordt als op de markt verkocht kan worden. Er moet meer vraag komen en meer textielfabrieken die de katoenboeren verzekeren dat ze hun katoen echt kopen. 

In India bijvoorbeeld steunen textielfabrieken de katoenboeren financieel om katoen te verbouwen. In ruil daarvoor reserveren de boeren hun katoen voor de fabrieken. Uiteindelijk verkopen ze de katoen tegen de marktprijs en wordt het bedrag dat de fabrieken vooraf hebben uitgegeven van de prijs afgetrokken.

Daar kunnen modebedrijven nog wat van leren, toch?

Ja! In India werkt het niet alleen zo in de katoensector, maar ook in de suikerrietteelt. Mijn vader is boer en de suikerfabrieken kwamen eens per maand naar ons toe en betaalden ons vooruit. Op die manier waren wij verzekerd, maar de fabrieken ook, omdat ze er zeker van konden zijn dat ze grondstoffen van ons zouden krijgen. 

Ook in Ethiopië zouden dergelijke partnerschappen moeten worden ingevoerd. Als de textielfabrieken vooraf betaald worden, kunnen ze ook de katoenboeren vooraf ondersteunen.

Hoe heeft het project met Solidaridad jouw bedrijf geholpen duurzamer te worden?

Solidaridad heeft ons ondersteund bij de inkoop van materialen en bij de certificering. Dat zijn kleine stapjes. Op de lange termijn zou het de duurzaamheid zeer ten goede komen als we onze grondstoffen niet hoeven te importeren, maar in Ethiopië kunnen kopen.

Het Bottom Up! project wordt gefinancierd door de Europese Unie, met co-financiering van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Binnen het Bottom Up!-project maken de organisaties Solidaridad, MVO Nederland en Ethical Trade Denmark (voorheen bekend als DIEH) zich sterk voor een duurzamere katoen en textielindustrie in Ethiopië, een textielland in opkomst. Het project bevat activiteiten in de gehele keten – van consumentencampagnes tot het beschikbaar maken van biologische zaden op katoenplantages.