Het bepalen van een eerlijke prijs die boeren een leefbaar inkomen garandeert – een netto jaarinkomen dat een huishouden in een bepaalde plaats nodig heeft om behoorlijk te kunnen leven – is complex. De onbedoelde gevolgen van hogere prijzen, zoals overproductie, en belemmeringen door concurrentiewetgeving maken het er niet makkelijker op. Moeten we het onderwerp daarom ontwijken? Zeker niet!
Als we de armoede in de wereldwijde productieketens willen verminderen, moeten we het juist hebben over hogere prijzen. Want een leefbaar inkomen is een mensenrecht en de voorwaarde voor duurzame productie. Toch gaat het in het debat vaak niet over hogere prijzen voor de boer, bemerkten we al in de eerste jaren van het bestaan van Solidaridad.
Hebben we dat niet al geprobeerd, hogere prijzen?
In 1988 lanceerden we Max Havelaar, een pionierend fairtrade-koffielabel. Het idee was simpel: koffieboeren moeten een betere prijs krijgen voor een beter leven. We hoopten dat consumenten bereid waren een meerprijs te betalen, zodat boeren een eerlijk deel van de opbrengst zouden krijgen. Het was het begin van een wereldwijde fairtrade-beweging, waarbij soortgelijke labels werden ontwikkeld voor koffie, chocolade, bananen en meer. Wat heeft dit anno 2022 opgeleverd? De meeste kleinschalige boeren krijgen nog steeds geen eerlijke prijs en de ongelijkheid neemt toe. Ze leven nog steeds in armoede.
“Een leefbaar inkomen is een mensenrecht en een voorwaarde voor duurzame productie. Toch gaat het in het debat vaak niet over hogere prijzen voor de boer.”
Fairtrade blijft een niche, productie boeren moet omhoog
Helaas bleef fairtrade beperkt tot een klein aantal landbouwproducten, betrokken bedrijven en bewuste consumenten. De meeste bedrijven waren niet bereid in hun winstmarges te snijden en hun bedrijfsmodel te veranderen. Consumenten konden of wilden de hogere prijs niet betalen. Daarom probeerden we samen met organisaties zoals wij een andere manier te vinden om ervoor te zorgen dat boeren een leefbaar inkomen zouden krijgen.
We hoopten dat met hulp van onder meer ondersteuningsprogramma’s voor boeren de productiviteit en dus de winstgevendheid omhoog zou gaan. Zo konden boeren voldoen aan een groeiende vraag van consumenten naar duurzame producten. Een handig verhaal voor bedrijven: in plaats van zelf verantwoordelijkheid te nemen voor het lot van de boeren, schoven ze deze af op de boeren zelf. Zij waren het die moesten veranderen.
Al snel nam deze logica het debat over. We moesten de productiviteit van boeren verbeteren, zodat zij steeds consistenter konden verkopen. En we geloofden dat als boeren hun producten wereldwijd konden afzetten, zij uit de armoede konden komen. Deze logica werd uitgangspunt van ons werk. We voeren sindsdien wereldwijd projecten uit om boeren te helpen meer en duurzamer te produceren. Van palmolie en cacao tot katoen en koffie.
Productiviteit blijkt niet genoeg
De focus op productiviteit heeft geen einde gemaakt aan de armoede van boeren. Het bleek dat “monocropping” – het jaar na jaar planten van een enkel gewas op hetzelfde stuk land – zelfs hun inkomen en het milieu in gevaar bracht. Boeren moesten meer verschillende gewassen gaan verbouwen en zorgen voor meerdere inkomstenbronnen om hun levensonderhoud en het milieu te beschermen. Ook wij hebben geprobeerd deze diversificatie te stimuleren met projecten in onder meer Ghana en Nigeria.
Boeren zijn nog steeds arm
Veel kleinschalige boeren hebben hun productiviteit verbeterd en hun gewassen en hun inkomen gediversifieerd. Dus doen boeren nu eindelijk genoeg om voldoende te verdienen voor een beter leven? Nee, kleinschalige boeren zijn nog steeds arm. Het lijkt erop dat hoe productief boeren ook zijn, ze niet rijker worden. De wereldprijzen van belangrijke grondstoffen, zoals cacao, worden steeds lager. Dat betekent dat boeren niet rijker worden door meer te produceren. Diversificatie en productiviteit zijn essentieel, maar niet genoeg.
“We hebben te lang gekeken naar wat boeren kunnen doen om zichzelf uit de armoede te halen. Het is nu tijd om te kijken wat overheden en bedrijven kunnen doen om ervoor te zorgen dat boeren een leefbaar inkomen gaan verdienen.”
Wat kunnen boeren doen? Niets, bedrijven kunnen een hogere prijs betalen
Boeren zijn nog steeds arm en onze wereldwijde productieketens dragen nog steeds bij aan klimaatverandering, ontbossing en ongelijkheid. Dit verandert niet als we het leefbaar inkomen niet rechtstreeks aanpakken. Prijszetting is te lang stilgezwegen in de wereldwijde armoedediscussie. We hebben te lang gekeken naar wat boeren kunnen doen om zichzelf uit de armoede te halen.
Het is nu tijd om te kijken wat overheden en bedrijven kunnen doen om ervoor te zorgen dat boeren een leefbaar inkomen gaan verdienen. En dat wij als Solidaridad onze aandacht weer vestigen op eerlijke prijzen. We richten ons op armoede als oorzaak van mensenrechtenschending en milieurampen. Daarom vragen we bedrijven om duurzaam en verantwoord te ondernemen, en daar horen eerlijke prijzen voor kleinschalige boeren bij.
Het is tijd voor solidariteit!
Wij vinden dat bedrijven een eerlijke prijs moeten betalen, maar we weten dat het bepalen van die prijs een aantal grote uitdagingen met zich meebrengt. Houd onze kanalen in de gaten, want binnenkort hoor je van ons hoe wij denken dat we deze uitdagingen kunnen tackelen.