‘Waarom werken er eigenlijk zoveel vrouwen in deze fabriek?’ vraag ik met uitgestreken gezicht aan de fabrieksmanager tegenover me. We zitten in de wachtruimte van in de Etur-fabriek in Adama, een uurtje van Addis Ababa af.
Hij antwoordt met een glimlach: ‘‘Vrouwen werken veel harder dan mannen. En ze zijn veel geduldiger.’
Ik kan het niet laten om te zeggen: ‘Oja? Ik ben anders totaal niet geduldig.’
De mannen tegenover me knikken vergoelijkend. ‘De vrouwen híer, in Ethiopië.’ En een van hen voegt eraan toe: ‘Bovendien hebben vrouwen kleinere vingers, dat is handig bij bijvoorbeeld het borduren en naaien.’
Vrouwelijke managers in de textielindustrie
Tijdens mijn tour door de textielfabrieken, bezoeken we de verschillende afdelingen van de fabriek. Ik zie bijvoorbeeld de ginnerij, waar de katoenvezel wordt gescheiden van het katoenzaad. En de afdeling waar stoffen worden geverfd. Ik loop tussen de indrukwekkende machines, zie enorme hoeveelheden katoen en medewerkers die onverstoord doorwerken.
Iedere afdeling heeft een eigen manager, en dat zijn vaak mannen. Een verhouding die ik ken uit Nederland, waar slechts 26% van de managers vrouw is. Het maakt me extra nieuwsgierig naar de vrouwen die wél opgeklommen zijn.
Ayesha, technisch expert: ‘Vooral de oudere mannen houden er niet van als een vrouw ze vertelt wat er moet gebeuren. Zelfs als je resultaten boekt, luisteren ze niet. Heel vervelend. Maar ik laat me er niet door tegenhouden.’
Lemlem: manager van de spinning-afdeling
Een van hen is Lemlem, de enige vrouwelijke manager in de indrukwekkende MNS fabriek. In de machines op haar afdeling worden de katoenvezels om elkaar heen gedraaid om er stevige garen van te maken. ‘Ik ben de afdelingsmanager van router spinning,’ vertelt Lemlem. ‘Ik beheer het hele proces van het arriveren van de vezels tot het eindproduct, de garen. Ik geef training aan de werkers en verwerk de orders die binnenkomen.’
‘Ik denk dat vrouwen beter zijn voor de textielindustrie, omdat ze meer geduld hebben,’ zegt Lemlem. Blijkbaar is ze het eens met de fabrieksmanager die ik eerder sprak. ‘Ik hou van deze sector. Het is niet altijd makkelijk als vrouw, bijvoorbeeld door de herrie en viezigheid. We bedekken onze haren. Soms zou ik er wel wat leuker uit willen zien tijdens mijn werk, maar dat kan niet altijd. Als vrouwen hebben we meer behoefte aan veiligheid en rust. Mannen ook wel, maar toch.’
Lemlem neemt deel aan de training over schonere productie die Solidaridad aanbiedt binnen het kader van het Bottom Up project. ‘Ik heb zoveel geleerd!’ vertelt Lemlem enthousiast. ‘Bijvoorbeeld over waterbeheer en energiegebruik. Ik ga het management vragen om andere machines te gebruiken. We kunnen nog veel verbeteren, bijvoorbeeld de hoeveelheid afval verminderen.’
Ayisha: Ervaren industrieel ontwerper
Aan dezelfde training over schone productie doet ook Ayisha mee, expert op het gebied van de technische processen in haar fabriek, zoals het wassen met machines of de boilers voor het creëren van stoom.
Ik ben benieuwd wat Ayisha op een dag doet. ‘Ik begin om acht uur ‘s ochtends. Eerst geef ik mijn aanwezigheid op en trek ik mijn werkkleding aan. Ik maak een tour door de fabriek om te controleren of alle systemen functioneren. Rond lunchtijd ben ik daarmee klaar. In de middag werk ik aan de technische problemen binnen de fabriek. Ik rapporteer ze en heb besprekingen met collega’s over oplossingen. De dag erna controleer ik weer of alles werkt.’
Ayisha houdt van haar werk. Ze heeft een paar keer promotie gemaakt binnen de fabriek om deze positie te krijgen. ‘Ik ben blij dat ik echt iets kan doen met mijn leven, in plaats van werkloos rondhangen. Ik leer zoveel van de mensen om mij heen. Ik ben onafhankelijk en hoef niet te wachten op mijn familie.’
Niet serieus genomen door mannen
Ayisha geeft wel toe dat het niet altijd makkelijk is. ‘Vooral op mijn vorige afdeling werd ik niet altijd serieus genomen. Ik vertelde vaak niet over mijn plannen, maar ondernam actie en toonde ze daarna het resultaat. Dan konden ze met eigen ogen zien wat ik kan. Vooral de oudere mannen houden er niet van als een vrouw ze vertelt wat er moet gebeuren. Zelfs als je resultaten boekt, luisteren ze niet. Heel vervelend. Maar ik laat me er niet door tegenhouden.’
‘Mijn familie is enorm trots op me, juist omdat ik dit werk als vrouw doe. Normaal gesproken moeten vrouwen het huishouden doen. Ik help heus wel, maar mijn familie geeft me ruimte voor mijn werk. Ze vinden het belangrijk dat ik mezelf ontwikkel. Ik hoop dat er meer vrouwen in dit soort posities terecht komen.’
Bottom Up training voor vrouwelijke leiders
Het glazen plafond doorbreken gaat niet zomaar, niet in Nederland en ook niet in Ethiopië. Het Bottom Up-project helpt de deelnemende fabrieken een handje. Zo wordt aan fabrieksmanagers trainingen gegeven over gender en vrouwenrechten. Drie fabrieken hebben nu beleid hierover opgesteld.
Vijftien vrouwen met leidinggevende posities in de deelnemende fabrieken volgden een training ‘transformatief leiderschap’. Daarin verbeteren ze hun vaardigheden op het gebied van persoonlijke communicatie, team building, coaching en effectieve onderhandeling.
Mekdes, supervisor op de borduur-afdeling van Etur, heeft genoten van de training. ‘Ik heb ervan geleerd dat leiderschap niet iets is wat wordt opgelegd, maar van binnenuit kan komen. Er werd ons verteld dat vrouwen tot veel meer in staat zijn dan we nu soms zelf denken. Ook wij kunnen een bedrijf leiden. Veel meer vrouwen zouden deze training moeten volgen.’
Het Bottom Up! project wordt mogelijk gemaakt door financiële steun van de Europese Unie en co-financiering van het Ministerie van Buitenlandse zaken. Het Bottom Up! Consortium bestaat uit Solidaridad, DIEH (Danish Ethical Trading Initiative) en MVO Nederland.